Mijn zus is nogal een rare. Dat vonden de anderen ook altijd. Dus, steeds gepest op school en ook veel straf van de leerkrachten omdat ze constant babbelde. In het middelbaar een klein vervelend opdondertje, de enkele vrienden die ze had waren ook niet erg normaal, maar wel heel lief. En dat was zij ook.

Op school ging het niet zo goed. Wel hard studeren, zelden veel resultaat. En dan nog de pech een oudere broer te hebben die het allemaal al verpest had. De eerste schooldag begon steevast met "Aha, de broer van ...". En dat kon blijkbaar niet meer goed worden gemaakt (bij deze: sorry zus).

De problemen werden groter toen ze een depressie kreeg. Iedereen kon altijd alles beter, ze maakte ons ongelukkig en de wereld was beter af zonder haar. Op een haar na waren we haar kwijt.

Gelukkig vond ze haar draai tijdens hogere studies. Ik denk niet dat er één iemand zijn diploma meer heeft verdiend dan zij. Haar jaar begon niet in oktober maar al half juli. Ze studeerde alle vakanties door, een echt doorzettertje. Haar cijfers steeds kantjeboordje, maar wel goed genoeg. Soms op een half procent na.

Onze bewondering steeg, maar echt goed ging het niet met haar. Het valt Turners moeilijk een normale relatie op te bouwen met een partner, wisten we toen veel. "Doe eens normaal zeg". Maar het lukte niet, en ik hing wekelijks uren aan de telefoon met haar.

Want een kwartiertje bellen met mijn zus, dat kan niet. Tegenwoordig gaat het beter, maar toen was twee uur babbelen eerder regel. Terwijl zij praatte studeerde ik of las ik een boek. Ik had immers alles al 5 keren gehoord, de verhalen over professoren, over haar vriend die haar had laten zitten, de pestkoppen, onze moeder, de films die ze had gezien...

Alleen moeten zijn en graag praten, het gaat niet samen.

De eerste jobs waren een ramp. Mijn zus communiceert enkel verbaal en dan nog vrij direct. Gebaren, gezichten, subtiele boodschappen en kleine tekens leest ze niet. Zoiets is onhoudbaar in een werksituatie, dus vloog ze op straat, keer op keer.

Mijn zus werkt zo hard, zou alles voor iedereen doen, maar niemand moest haar. Want ze heeft twee linkerhanden, die nog eens scheef gaan staan bij stress, begrijpt zoveel verkeerd, ... Van iemand zonder benen begrijpen we dat hij geen trap opkan, een blinde ziet geen stoplicht, maar een Turner moet normaal doen. Want er is niets aan te zien. Heel vervelend is dat.

Nu gaat het wat beter. Ze heeft werk, is redelijk gelukkig, belt haar broer als ze een dipje heeft. Denk ik toch, want ze weet dat ze te lang telefoneert.
Maar ze mist iemand naast haar om tegen te praten, weet dat ze niet is zoals alle anderen, er lopen rond haar geen kindjes, en dat doet dikwijls pijn.

Jammer dat ze het zo moeilijk heeft, want Turners - en zeker mijn zus - hebben naast al hun handicaps een bijzondere eigenschap. U vindt het misschien niet terug op de site. Hun hart is namelijk enorm groot, ze zijn zo lief en zo vol vriendschap dat ik mezelf soms vervloek waarom ik steeds naar dat andere kijk en niet naar dat laatste. Want daar gaat het toch om, nietwaar?